INHOUD |
---|
1 | Speelveld |
---|---|
1.1 |
Het speelveld is rechthoekig, 91,40 meter lang en 55,00 meter breed.
KNHB: De KNHB kan voor bepaalde categorieën wedstrijden nadere aanwijzingen voor de belijning van velden geven
|
1.2 | Zijlijnen markeren de lange buitenzijden; achterlijnen markeren de korte buitenzijden van het veld. |
1.3 | De doellijnen zijn de delen van de achterlijnen die zich tussen de 2 doelpalen bevinden. |
1.4 | Een middenlijn is over de breedte van het speelveld getrokken. |
1.5 | Lijnen die bekend staan als de 23 meterlijnen zijn op 22,90 meter van de buitenzijde van elke achterlijn getrokken. |
1.6 | Gebieden die bekend staan als de cirkels zijn binnen het veld gemarkeerd rond de doelen en tegenover de middelpunten van de achterlijnen. |
1.7 | Een strafbalstip met een diameter van 150 mm is aangebracht recht voor elk doel, met het midden van de stip op 6,40 meter van de binnenzijde van de doellijn. |
1.8 | Alle lijnen zijn 75 mm breed en maken deel uit van het speelveld. |
1.9 | Hoekvlaggen van tussen de 1,20 en 1,50 meter hoog, zijn op elke hoek van het veld geplaatst. |
1.10 |
Doelen staan buiten het speelveld in het midden van elke achterlijn, tegen de buitenzijde van de achterlijn.
Er mogen geen uitrusting of attributen, zoals helmen, gezichtsmaskers, handschoenen, handdoeken, bidons etc, in de doelen liggen.
KNHB: Op kunstgrasvelden en bij bondswedstrijden van standaardteams moet rond het speelveld een vaste omheining staan, op minimaal 2 meter van een zijlijn en minimaal 4 meter van een achterlijn. Tevens moeten bij het speelveld 2 teambanken staan, 1 voor elk van de teams, plaats biedende aan 9 personen. Zij moeten worden geplaatst aan een zijde van het speelveld, op minimaal 1 meter buiten de zijlijn en maximaal 10 meter ter weerszijden van de middenlijn.
|
2 | Samenstelling van teams |
---|---|
2.1 |
Een wedstrijd wordt gespeeld tussen 2 teams met niet meer dan 11 spelers van elk team tegelijk in het speelveld.
Als een team meer dan het toegestane aantal spelers in het veld heeft staan, moet de tijd stil gezet worden om de situatie te corrigeren.
Wanneer er voor een korte periode, zonder spelbepalende invloed, teveel
spelers in het veld staan kan een persoonlijke straf aan de
aanvoerder van het betrokken team gegeven worden. In situaties waarin er teveel spelers in het veld staan, met
spelbepalende invloed, moet een persoonlijke straf gegeven worden aan de aanvoerder van het betrokken team.
Beslissingen die genomen zijn voor het corrigeren van de situatie kunnen niet teruggedraaid of veranderd worden als de tijd en/of het spel opnieuw is gestart.
Het spel en de tijd wordt hervat met een vrije slag voor het team dat niet met teveel spelers speelde.
Als de scheidsrechter vlak voor het stilzetten van de tijd reeds een vrije slag, strafcorner of strafbal voor dit team had toegekend wordt de wedstrijd hervat met de uitvoering hiervan.
KNHB: Bij aanvang van een bondswedstrijd moeten er per team ten minste 8 speelgerechtigde spelers in het speelveld zijn. Als gedurende een wedstrijd een team uit minder dan 8 spelers komt te bestaan wordt de wedstrijd voortgezet.
KNHB: Voor aanvang van een bondswedstrijd moet een digitaal wedstrijdformulier worden ingevuld met de namen van de (ten hoogste 16) spelers van beide teams. De scheidsrechters kunnen dit formulier digitaal inzien. Alleen op dat formulier vermelde spelers mogen in het speelveld komen en/of op de teambank plaatsnemen. Tijdens de wedstrijd kunnen geen namen op het formulier worden gewijzigd, maar niet-standaardteams kunnen tot het maximale aantal van 16 spelers is bereikt, nieuwe spelers voor vermelding op het formulier aanmelden bij de scheidsrechters.
KNHB: Teams mogen onder vastgestelde voorwaarden in de Hoofdklasse en Promotieklasse wedstrijden voor 1e teams een 17e speler op het wedstrijdformulier opvoeren.
KNHB: Aan een team mogen in bondswedstrijden ten hoogste 4 teambegeleiders (coaches, verzorgers) worden toegevoegd. Hun plaats is de teambank van hun team. Deze teambegeleiders staan onder het gezag van de scheidsrechters en de bepalingen van de spelregels zijn op hen van toepassing. Door het aanvaarden van zo’n functie, dan wel het gevolg geven aan een aanwijzing als teambegeleider aanvaardt de betrokkene de verplichting tot het naleven van de bepalingen van de reglementen van de hockeybond.
|
2.2 |
Elk team moet tijdens de wedstrijd steeds een doelverdediger in het speelveld hebben, of spelen met 11 veldspelers. Elk team mag spelen met:
Elke wijziging tussen deze 2 opties moet worden uitgevoerd als een wissel. |
2.3 |
Elk team mag wisselen met de spelers die niet in het veld staan.
|
2.4 |
Veldspelers die het veld verlaten voor het behandelen van een blessure, om te drinken, om uitrusting te wisselen of te veranderen, of om enige andere reden dan voor een wissel, mogen alleen tussen de 23 meterlijnen aan de zijde van de teambanken weer het veld in komen.
Het verlaten en betreden van het veld als onderdeel van het spel (bijvoorbeeld wanneer een verdediger bij een strafcorner een masker opzet) vindt plaats op elke geschikte plek van het veld.
KNHB: In de Hoofdklasse is de blessureregel van toepassing. Deze houdt in dat wanneer een speler binnen de lijnen van het veld behandeld is, deze het veld voor 2 minuten moet verlaten. Er mag dan wel gewisseld worden. Alleen als een geblesseerde
doelverdediger op het veld wordt behandeld voor een blessure die direct voor het geven van een strafcorner of strafbal is ontstaan, dan hoeft deze het veld niet voor 2 minuten te
verlaten.
|
2.5 |
Niemand anders dan veldspelers, doelverdedigers en scheidsrechters mogen zich tijdens de wedstrijd zonder toestemming van een scheidsrechter binnen het speelveld bevinden.
KNHB: Teambegeleiders mogen tijdens de wedstrijd alleen na toestemming van de scheidsrechters in het speelveld komen.
|
2.6 | Spelers binnen en buiten het veld staan gedurende de gehele wedstrijd, dus ook tijdens alle rustmomenten, onder het gezag van de scheidsrechters. |
2.7 | Een speler die geblesseerd is of bloedt moet het veld verlaten, tenzij medische redenen dit belemmeren en mag niet terugkeren voordat de verwonding is verbonden; spelers mogen geen kleding met bloedvlekken dragen. |
2.8 |
KNHB: Bij een ongeluk of ander bijzonder voorval kunnen de scheidsrechters de wedstrijd onderbreken. Bij een onderbreking in een wedstrijd gelden de volgende bepalingen:
|
3 | Aanvoerders |
---|---|
3.1 | Eén speler van elk team moet zijn aangewezen als aanvoerder. |
3.2 | Als de aanvoerder uit het veld wordt gezonden moet er een vervangende aanvoerder worden aangewezen. |
3.3 | Aanvoerders zijn verplicht een onderscheidende armband of een ander onderscheidend teken te dragen aan bovenarm of schouder of om de kous, direct onder de knie. |
3.4 |
Aanvoerders zijn verantwoordelijk voor het gedrag van alle spelers van hun team en moeten er voor zorgen dat wissels van hun team correct worden uitgevoerd.
Een persoonlijke straf wordt toegekend aan een aanvoerder die deze verantwoordelijkheden niet nakomt.
KNHB: Aanvoerders zijn tevens verantwoordelijk voor het gedrag van alle teambegeleiders van hun team tijdens een wedstrijd.
KNHB: Aanvoerders dragen namens hun vereniging ook verantwoordelijkheid voor de correcte invulling en afhandeling van het digitale wedstrijdformulier.
|
4 | Kleding en uitrusting van spelers |
---|---|
De KNHB heeft voor bondswedstrijden de bepalingen voor het tenue van wedstrijddeelnemers, persoonlijke uitrusting en reclame vastgelegd in het bondsreglement. | |
4.1 |
Veldspelers van een team moeten een uniform tenue dragen.
Spelers uit alle teams
mogen kiezen of ze een korte broek, broekrok of rok dragen zolang deze dezelfde kleur en hetzelfde ontwerp hebben.
KNHB: In bondswedstrijden is spelen in het standaardtenue van de vereniging verplicht, maar als verwarring is te verwachten, dienen de spelers van het bezoekende team hun tenue aan te passen.
KNHB: Spelers uitkomende in wedstrijden in de standaardklassen, de interdistrictcompetities, de hoogste competitieklassen O18/O16 en tijdens Nederlands Kampioenschappen, dienen een duidelijk rugnummer te dragen. In een team mag niet tweemaal hetzelfde rugnummer worden gebruikt.
|
4.2 |
Spelers mogen niets dragen dat gevaarlijk kan zijn voor andere spelers.
Veldspelers:
|
4.3 |
Doelverdedigers moeten een shirt of kledingstuk dragen dat in kleur duidelijk afwijkt van beide teams.
Doelverdedigers moeten dit shirt of kledingstuk over de bescherming van hun bovenlichaam dragen.
Elleboogbescherming hoeft niet bedekt te worden door het shirt of kledingstuk.
|
4.4 |
Doelverdedigers zijn verplicht om tijdens wedstrijden gebruik te maken van beschermende kleding bestaande uit minimaal hoofdbescherming, beenbeschermers (legguards) en klompen. De hoofdbescherming en de eventuele handbeschermers mogen worden afgedaan als de doelverdediger zelf een strafbal gaat nemen.
De volgende uitrustingsstukken mogen uitsluitend gebruikt worden door doelverdedigers: bescherming voor lichaam, bovenarm, elleboog, onderarm, hand en dijbeen, beenbeschermers (legguards) en klompen.
KNHB: Onder hoofdbescherming wordt verstaan een complete helm, die het gehele hoofd omvat, met een vast masker voor het gehele gezicht en bescherming van de keel.
KNHB: Wanneer een doelverdediger zonder opzet de helm verliest in een spelsituatie en hierdoor een situatie ontstaat die het spel beïnvloedt, dan wordt het spel voortgezet met een bully, behalve bij een strafcorner - dan wordt de strafcorner opnieuw genomen.
|
4.5 | Kleding en beschermende uitrusting die de natuurlijke omvang van het lichaam van de doelverdediger of de te beschermen delen van het lichaam aanzienlijk vergroten of verbreden, zijn niet toegestaan. |
4.6 |
De stick heeft een traditionele vorm, met een steel en een gebogen haak, die aan de linkerzijde plat is:
|
4.7 |
De bal is rond, hard en wit (of een andere overeengekomen kleur die afwijkt van de ondergrond).
Precieze bepalingen van de stick en de bal zijn opgenomen bij het onderdeel Technische Specificaties in dit reglement.
|
5 | Wedstrijd en resultaat |
---|---|
5.1 |
Een wedstrijd bestaat uit 4 kwarten van 17,5 minuten, een korte pauze van 2 minuten tussen kwart 1 en 2 en tussen kwart 3 en 4 en een rust van 5 minuten, tenzij het noodzakelijk is te sproeien omdat het betreffende speelveld zonder te sproeien niet meer veilig bespeelbaar is (kan het geval zijn bij watervelden), tussen kwart 2 en 3.
Teams kunnen (voor bijvoorbeeld oefenwedstrijden) andere afspraken maken over de duur van de wedstrijd en pauze, maar moeten vaste regels en afspraken van de KNHB of de organisatoren van competities, toernooien en wedstrijden in acht nemen.
Als de speeltijd van een kwart ten einde is voordat de arbitrage een overtreding kan bestraffen die vlak voor het einde van dit kwart plaatsvond, dan kan de straf alsnog worden opgelegd.
Als aan het eind van een kwart een situatie ontstaat waarbij de
scheidsrechters overleg willen plegen en eventueel de laatste beslissing
willen wijzigen, dan is dit ook mogelijk als het rustsignaal of
eindsignaal al is gegeven. Dit overleg dient onmiddellijk na de beslissing
plaats te vinden. De scheidsrechters signaleren vervolgens duidelijk wat
het resultaat is van hun overleg.
KNHB: Wedstrijden in de Hoofdklasse bestaan uit 4 kwarten van 15 minuten.
KNHB: De rust tijdens wedstrijden van standaardteams (1e heren- en damesteams) duurt 10 minuten (of zolang
het sproeiprogramma duurt indien dit langer dan 10 minuten duurt) i.p.v. de hierboven gestelde 5 minuten.
|
5.2 |
Het team dat de meeste doelpunten heeft gescoord, is de winnaar van de wedstrijd; als er geen doelpunten zijn gescoord of als de teams een gelijk aantal doelpunten hebben gemaakt, dan is de wedstrijd in een gelijkspel geëindigd.
KNHB: Bepalingen over een shoot-outserie als manier om tot een beslissing te komen in een wedstrijd die met een gelijkspel is geëindigd, staan in het bondsreglement.
|
6 | Begin en hervatting van de wedstrijd |
---|---|
6.1 |
Voor aanvang van de wedstrijd wordt getost.
|
6.2 | De richting waarin teams spelen wordt omgekeerd in het derde kwart van de wedstrijd. |
6.3 |
Een beginslag wordt genomen:
|
6.4 |
Uitvoering van de beginslag:
|
6.5 |
Een bully wordt genomen om het spel te hervatten wanneer de wedstrijd is onderbroken wegens een blessure of voor enige andere reden, waarbij geen straf wordt opgelegd.
Als een bully zou worden toegekend bij een strafcorner, zonder dat de
strafcorner is beëindigd door aan een van de voorwaarden van 13.5 a tot f te
voldoen, dan wordt de strafcorner opnieuw genomen.
|
6.6 | Als een strafbal is genomen en daaruit geen doelpunt is gescoord, wordt het spel hervat door een verdediger, 15 meter voor het midden van de doellijn; voor zo’n hervatting zijn de bepalingen voor het nemen van een vrije slag van toepassing. |
7 | Bal buiten het speelveld |
---|---|
7.1 | De bal is buiten het speelveld wanneer deze als geheel volledig over een zijlijn of achterlijn is gegaan. |
7.2 | Een speler van het team dat niet als laatste de bal aanraakte voordat deze buiten het speelveld kwam, mag het spel hervatten. |
7.3 | Wanneer de bal over de zijlijn gaat, wordt het spel hervat op de plaats waar de bal over die lijn ging; voor zo’n hervatting zijn de bepalingen voor het nemen van een vrije slag van toepassing. |
7.4 |
Wanneer de bal over de achterlijn is gegaan zonder dat een doelpunt is gescoord, geldt:
|
8 | Scoren van doelpunten |
---|---|
8.1 |
Een doelpunt wordt gescoord wanneer de bal, nadat die binnen de cirkel door een aanvaller is gespeeld en daarna niet meer buiten de cirkel is gekomen, als geheel volledig over de doellijn en onder de doellat gaat.
Hierop is niet van invloed of de bal door een verdediger is gespeeld of geraakt voor of nadat de bal door een aanvaller binnen de cirkel is gespeeld.
KNHB: In de Hoofdklasse wordt na het scoren van een doelpunt de tijd voor maximaal 40 seconden stilgezet. De wedstrijd wordt vervolgens hervat met een fluitsignaal van de scheidsrechter.
|
9 | Spelregels: alle spelers |
---|---|
Spelers worden geacht zich voor, tijdens en na de wedstrijd beheerst en sportief te gedragen. | |
9.1 | Een wedstrijd wordt gespeeld tussen 2 teams die ieder niet meer dan 11 spelers tegelijkertijd op het veld hebben staan. |
9.2 |
Spelers die in het veld zijn moeten hun stick in de hand hebben; zij
mogen hun stick niet op een gevaarlijke, bedreigende of intimiderende manier gebruiken.
Spelers mogen hun stick niet over het hoofd van andere spelers heen tillen.
|
9.3 | Spelers mogen tegenspelers niet hinderen of in hun spel belemmeren door hen of hun sticks of kleding vast te pakken of aan te raken. |
9.4 | Spelers mogen een andere speler niet intimideren of hinderen. |
9.5 | Spelers mogen de bal niet met de achterkant van de stick (de bolle kant) spelen. |
9.6 | Spelers mogen de bal niet hard met de zijkant van de stick slaan bij een forehandslag. |
9.7 |
Spelers mogen op een gecontroleerde manier de bal op elke plaats in het veld stoppen, ontvangen, laten afketsen en spelen op elke hoogte inclusief boven schouderhoogte, mits dit niet gevaarlijk is en het niet leidt tot gevaarlijk spel.
|
9.8 |
Spelers mogen de bal niet spelen op een wijze die gevaarlijk is, of tot gevaarlijk spel kan leiden.
Een bal wordt in ieder geval als gevaarlijk beschouwd wanneer deze leidt tot een terecht ontwijkende reactie van tegenstanders.
De straf wordt opgelegd op de plaats waar het gevaarlijk spel ontstond.
|
9.9 |
Spelers mogen de bal niet opzettelijk met een slag omhoog spelen, behalve bij een schot op doel.
Een omhoog geslagen bal moet expliciet worden beoordeeld op het feit of dit wel of niet met opzet gebeurde. Het is geen overtreding als de bal, waar ook in het veld, met een slag, zonder opzet en zonder dat de slag gevaar oplevert, van de grond gaat. Dit geldt ook voor een vrije slag. De bal over de stick van een tegenstander of over een op de grond liggende tegenstander heen spelen, is toegestaan, zelfs in de cirkel, tenzij de actie als gevaarlijk wordt beoordeeld.
Spelers mogen de bal met een flick of scoop omhoog spelen, mits dit geen gevaar oplevert. Een flick of scoop in de richting van een tegenstander die zich binnen een afstand van 5 meter bevindt, geldt als gevaarlijk. Als de tegenstander duidelijk op de bal of de aanvaller inloopt zonder de intentie te hebben om de bal met de stick te spelen, dient de speler bestraft te worden voor gevaarlijk spel.
|
9.10 |
Spelers mogen niet binnen 5 meter komen van een tegenstander die een neerkomende bal probeert aan te nemen, totdat de bal door die tegenstander is ontvangen en onder controle gebracht en zich op de grond bevindt. De bal mag binnen 5 meter, maar buiten speelafstand, onderschept worden mits dit veilig gebeurt.
De in eerste instantie ontvangende speler heeft recht op de bal. Als niet duidelijk is welke speler de eerste ontvanger is, geldt dat een speler van het team dat de bal omhoog heeft gespeeld de tegenstander de gelegenheid moet geven om de bal aan te nemen.
|
9.11 |
Veldspelers mogen de bal niet stoppen, schoppen, slaan, oppakken, met zich meedragen, gooien of voortbewegen met welk deel van het lichaam dan ook.
Het is niet altijd een overtreding wanneer de bal tegen voet, hand of lichaam van een veldspeler aankomt. De speler begaat alleen een overtreding wanneer de speler een voordeel behaalt of wanneer de speler zich opstelt met de intentie de bal op deze wijze te stoppen.
Er is geen sprake van een overtreding wanneer de bal de hand raakt die de stick vasthoudt als deze anders de stick geraakt zou hebben.
|
9.12 |
Spelers mogen een tegenstander die probeert de bal te spelen, niet blokkeren of het pad naar de bal versperren (afhouden).
Spelers houden af wanneer zij:
Een stilstaande speler die de bal ontvangt, mag daarbij opgesteld staan in iedere gewenste richting.
Een speler die balbezit heeft, mag zich met de bal in alle richtingen verplaatsen, mits de speler niet tegen een tegenstander oploopt of zich plaatst tussen de bal en de tegenstander als deze én binnen speelafstand van de bal is én probeert om de bal te spelen.
Een speler die voor een tegenstander langs loopt of hem blokkeert en hem daardoor belemmert om de bal te (gaan) spelen, houdt af (indirect afhouden of shadow obstruction). Dit geldt ook als bij een strafcorner een aanvaller vlak voor verdedigers (inclusief de doelverdediger) langs loopt of hen blokkeert of hindert.
|
9.13 |
Spelers mogen niet proberen een tegenstander de bal te ontnemen (tackle) als zij de bal niet kunnen spelen zonder lichaamscontact.
Sliding tackles en andere fysieke acties van veldspelers waarbij een tegenstander wordt gevloerd, en waarbij het gevaar op blessures bestaat, dienen met de juiste spelstraf en persoonlijke straf te worden bestraft.
|
9.14 | Spelers mogen niet opzettelijk in het doel dat hun tegenstanders verdedigen komen, of opzettelijk achter een doel langslopen. |
9.15 | Spelers mogen hun stick niet wisselen tussen toekennen en voltooien van een strafcorner of een strafbal, tenzij deze stick niet meer aan de specificaties voldoet. |
9.16 |
Spelers mogen geen voorwerpen of uitrustingsstukken op het veld, naar de bal of naar een speler, scheidsrechter of andere persoon gooien.
Als na een strafcorner de bal een los stuk beschermende kleding, een kniebeschermer of een masker raakt dat op het veld ligt, dan wordt het spel hervat met een vrije slag als dit buiten de cirkel gebeurt en met een strafcorner als dit binnen de cirkel gebeurt.
|
9.17 | Spelers mogen het spel niet vertragen om daardoor voordeel te behalen (tijdrekken). |
10 | Spelregels: doelverdedigers |
---|---|
10.1 |
Doelverdedigers mogen tijdens de wedstrijd niet buiten hun eigen 23 metergebied aan het spel deelnemen, behalve om zelf een strafbal te nemen.
Een doelverdediger moet altijd hoofdbescherming dragen en mag deze alleen afzetten om een strafbal te nemen.
|
10.2 |
Wanneer de bal binnen hun cirkel is en zij hun stick in de hand hebben: Is het doelverdedigers toegestaan de bal met hun stick, beschermende uitrusting of enig deel van hun lichaam weg te spelen, van richting te veranderen (in elke richting, ook over de achterlijn) of te stoppen. Het is doelverdedigers niet toegestaan zich te gedragen op een manier die gevaarlijk is voor andere spelers door voordeel te halen uit de beschermende uitrusting die ze dragen.
|
10.3 | Doelverdedigers mogen niet op de bal liggen. |
10.4 | Wanneer de bal buiten hun cirkel is, mogen doelverdedigers de bal alleen met hun stick spelen. |
11 | Spelregels: scheidsrechters |
---|---|
11.1 | 2 scheidsrechters hebben de leiding over de wedstrijd, passen de regels toe en beoordelen of er eerlijk en sportief gespeeld wordt (fair play). |
11.2 | Iedere scheidsrechter is gedurende de hele wedstrijd als eerste verantwoordelijk voor beslissingen op de eigen helft van het speelveld. |
11.3 | Elke scheidsrechter is op de eigen helft van het speelveld als enige verantwoordelijk voor beslissingen over vrije slagen in de cirkel, strafcorners, strafballen en doelpunten. |
11.4 |
Scheidsrechters noteren gescoorde doelpunten en gegeven kaarten.
KNHB: Scheidsrechters moeten na de wedstrijd de uitslag en eventueel gegeven gele
en rode kaarteninvullen op het digitale wedstrijdformulier.
|
11.5 | Scheidsrechters zijn er verantwoordelijk voor dat de volledige tijd wordt gespeeld en moeten aangeven wanneer ieder kwart eindigt en wanneer een aan het einde van een kwart nog uit te spelen strafcorner is voltooid. |
11.6 |
Scheidsrechters fluiten om:
KNHB: De start van een strafcorner wordt door de scheidsrechter aangegeven met een fluitsignaal.
|
11.7 | Scheidsrechters mogen tijdens de wedstrijd niet coachen. |
11.8 | Wanneer de bal een scheidsrechter, een niet-bevoegd persoon of enig los voorwerp op het veld raakt, dan wordt doorgespeeld (behalve in gevallen zoals beschreven in regel 9.16). |
12 | Straffen |
---|---|
12.1 | Voordeel: er wordt alleen een straf opgelegd wanneer een speler of een team nadeel ondervindt van een overtreding door een tegenstander. |
12.2 |
Een vrije slag wordt gegeven aan de tegenpartij voor:
|
12.3 |
Een strafcorner wordt toegekend:
|
12.4 |
Een strafbal wordt toegekend:
|
12.5 |
Als er sprake is van een nieuwe overtreding of van wangedrag nog voor een opgelegde straf is uitgevoerd:
|
13 | Uitvoering van straffen |
---|---|
13.1 |
Plaats van de vrije slag:
|
13.2 |
Bepalingen voor het nemen van een vrije slag, beginslag en voor hervatting van het spel nadat de bal buiten het veld is geweest: Alle onderdelen van deze regel gelden voor zowel een vrije slag als voor een beginslag, en voor een spelhervatting nadat de bal buiten het veld is geweest.
|
13.3 |
Bepalingen voor het nemen van een strafcorner:
|
13.4 | De wedstrijdtijd wordt bij het einde van ieder kwart verlengd om een dan toegekende strafcorner, en iedere daaruit voortkomende strafcorner of strafbal, te kunnen uitspelen. |
13.5 |
Een strafcorner is ten einde als:
|
13.6 |
Wanneer de bal na het nemen van een strafcorner een tweede maal buiten de cirkel komt, geldt:
|
13.6 |
Straffen voor een overtreding tijdens het nemen van een strafcorner:
In andere dan bovenstaande gevallen wordt een vrije slag, strafcorner of strafbal gegeven zoals in het spelreglement beschreven staat.
|
13.7 |
Bepalingen voor het nemen van een strafbal:
|
13.8 |
Een strafbal is ten einde:
|
13.9 |
Straffen voor een overtreding tijdens het nemen van een strafbal:
|
14 | Persoonlijke straffen |
---|---|
14.1 |
Voor elke overtreding kan de speler die de overtreding begaat:
|
14.2 |
Tijdelijk uit het veld gestuurde spelers moeten op een aangewezen plaats blijven tot de scheidsrechter hen toestaat weer aan het spel deel te nemen.
KNHB: Spelers die tijdelijk uit het veld gestuurd worden moeten plaatsnemen op de spelersbank van hun team of op de strafbank bij de wedstrijdtafel als die er is.
|
14.3 | Tijdelijk uit het veld gestuurde spelers is toegestaan zich tijdens de korte pauze tussen de kwarten en tijdens de rust bij hun teamgenoten te voegen; als de wedstrijd weer wordt hervat moeten zij weer naar de hun toegewezen plaats gaan tot hun straftijd voorbij is. |
14.4 | De duur van de verwijdering van een tijdelijk uit het veld gestuurde speler kan worden verlengd als die speler zich tijdens de straftijd misdraagt. |
14.5 | Spelers die voor de resterende duur van de wedstrijd van het veld zijn gestuurd moeten het veld en de directe omgeving daarvan verlaten. |
14.6 |
KNHB: Persoonlijke straffen voor teambegeleiders
|
Termen en begrippen |
---|
23 metergebied Het gebied dat wordt begrensd door de lijn op 22,90 meter van elke achterlijn en de aansluitende delen van de zijlijnen en achterlijn, de lijnen zelf meegerekend. |
Aanval / Aanvaller Het team dat een goal probeert te scoren, dan wel een speler van dat team. |
Achterlijn De korte grenslijn (55 meter) van het speelveld. |
Cirkel Het gebied aan elke kant van het veld, dat wordt begrensd door de lijnen van de 2 kwartcirkels, met de binnenste hoekpunten aan de voorzijde van de doelpalen als middelpunt, en de verbindingslijnen tussen de kwartcirkels; de lijnen zijn onderdeel van de cirkel. |
Verdediging / Verdediger Het team dat probeert te voorkomen dat een goal wordt gescoord, dan wel een speler van dat team. |
Veldspeler Eén van de spelers op het veld anders dan de doelverdediger. |
Flick Zodanig pushen van de bal dat deze van de grond afkomt. |
Forehand Spelen van de bal in voorwaartse richting, terwijl deze aan de rechterzijde van de speler is. |
Doelverdediger Eén van de spelers van elk team op het veld die een volledig beschermende uitrusting draagt die minimaal bestaat uit hoofdbescherming, legguards en klompen en die ook keepershandschoenen en andere beschermende uitrusting mag dragen. |
Doellijn De achterlijn tussen de 2 doelpalen. |
Slag Spelen van de bal door middel van een zwaaiende beweging van de stick naar de bal.
Een schuifslag waarbij de stick een lange duwende of slepende beweging maakt voordat de bal wordt geraakt wordt aangemerkt als een slag.
KNHB: Flats Een schuifbeweging van de stick naar de bal, met de handen bij elkaar. Wanneer de stick schuin gehouden wordt heet de beweging ‘kapflats’. Beide gelden volgens het spelreglement als slag. |
Overtreding Een actie begaan jegens een tegenstander die indruist tegen de regels en die door een scheidsrechter kan worden bestraft. |
Speler Eén van de leden van een team. |
Speelafstand De afstand waarbinnen een speler in staat is de bal te bereiken om deze te kunnen spelen. |
Spelen van de bal: veldspeler Het stoppen, kaatsen of verplaatsen van de bal met de stick. |
Push Verplaatsen van de bal over de grond met een duwende beweging van de stick, nadat de stick eerst dicht bij de bal is geplaatst. Wanneer een push wordt uitgevoerd, zijn zowel de bal als de haak van de stick in contact met de grond. |
Scoop Omhoog brengen van de bal van de grond door de haak van de stick onder de bal te plaatsen en vervolgens een optillende beweging te maken. |
Schot op doel De actie van een aanvaller die probeert te scoren door de bal van binnen de cirkel in de richting van het doel te spelen.
Als de intentie van de speler duidelijk was dat de speler een doelpunt wilde maken door de bal in de richting van het doel te spelen, is er ook als de bal het doel mist sprake van een ‘schot op doel’.
|
Zijlijn De lange grenslijn (91,40 meter) van het speelveld. |
Tackle Een actie waarmee men probeert een tegenstander de bal te ontnemen. |
Team Een team bestaat uit maximaal 16 personen, waarvan ten hoogste 11 spelers in het veld en de overige (maximaal) 5 als wisselspelers op hun teambank.
Dit kan in het spelreglement en/of bondsreglement worden aangepast tot een maximum van 18 spelers.
|
INDEX |
---|
spelregel wijzigingen
per 2022
per 2020
per 2019
hoge bal
andere spelregels
|
straf voor verdediger bij overtreding | ||||
---|---|---|---|---|
geen opzet | opzet | doelpunt voorkomen | ||
tegen speler zonder balbezit of mogelijkheid bal te spelen | tegen speler met balbezit of mogelijkheid bal te spelen | |||
cirkel | strafcorner | strafcorner | strafbal | strafbal |
23 meter | vrije slag | strafcorner | ||
overig | vrije slag |
straf op overtreding tijdens strafcorner | |
---|---|
opnieuw nemen | |
speler achter middenlijn + opnieuw nemen |
te vroeg in cirkel: verdediger, doelverdediger of aanvaller |
vrije slag verdediging | andere overtreding aanvaller |
slagen toegestaan | |||||
---|---|---|---|---|---|
push | slag | flick | scoop | sleep | |
vrije slag | ja | niet hoog | ja | ja | ? |
aangeven strafcorner | niet hoog | niet hoog | nee | nee | ? |
strafbal | ja | nee | ja | ja | nee |